‘De vaarzen kunnen veel beter meekomen en de koeien houden de productie langer vast’
Robotmelken en een hoog basisrantsoen, gaat dat wel samen? Voor melkveehouder Thom de Graaf bleek het een uitkomst. “We voeren nu meer energie aan het voerhek en minder brok in de robot, waardoor het rantsoen veel stabieler is. Eerder hadden de vaarzen altijd wat moeite om mee te komen en ook bij de oudmelkte koeien viel de productie terug. Nu is de BSK voor alle groepen vrijwel gelijk. Dit heb ik nog nooit zo gezien. En de loop op de robot bleef gelukkig prima.”
In het Betuwse Zoelmond melkt Thom de Graaf 135 koeien met 2 robots. Met het aantal koeien en 70 stuks jongvee op in totaal 52 hectare, heeft het bedrijf een intensieve bedrijfsvoering. “We kopen dus veel ruwvoer aan en kiezen er dan bewust voor om hoogwaardig ruwvoer te kopen. Daardoor voerden we altijd al relatief veel energie aan het voerhek. De stap naar een hoog basisrantsoen met meer dan 1.000 VEM aan het voerhek leek me in combinatie met een robot niet haalbaar. We hadden wel wat last van rangorde-problemen met de krachtvoerbox, vooral met de vaarzen, waardoor die achterbleven in productie. Met de CRF-voerstrategie konden we de krachtvoerbox uitzetten en de voergift in de robot nog verder verlagen. Dat vond ik meteen interessant. Al moest ik er wel even over nadenken, want het was zo anders dan alles wat ik altijd had geleerd.”
“De loop op de robot is gelijk gebleven.”
Stabiel rantsoen
CRF staat voor Constant Robot Feeding. De essentie van CRF is dan ook de stabiele verhouding tussen ruwvoer en krachtvoer gedurende de lactatie. “De logica sprak me aan. Ik heb altijd geleerd dat je koeien minder gaat voeren als ze minder melk gaan geven later in de lactatie. Dat lijkt logisch, maar je loopt ook het gevaar dat ze in een negatieve spiraal komen, waardoor de productie nog verder daalt. Dan ligt vervetting weer op de loer, iets waar wij wel last van hadden. In combinatie met de achterblijvende vaarzen zag ik veel voordelen, maar toch heb ik wel even doorgevraagd op de ervaringen van veehouders die al met CRF werkten", lacht Thom. “Ik vond het toch spannend om de krachtvoerbox dicht te zetten en vooral om minder in de robot te voeren. Onze robots zitten vrij vol, waardoor we al best veel ophaalkoeien hebben. Ik zit er niet op te wachten dat we daar nog meer werk aan hebben, maar gelukkig bleek dat niet het geval.”
Constantere productie
Omdat Thom al met de voermengwagen voerde, vroeg de overstap naar CRF weinig aanpassing in de bedrijfsvoering. “Het is vooral gemakkelijker, omdat we alleen het basisrantsoen in de voermengwagen hoeven aan te passen. Bovendien zijn we van het trammelant met de vaarzen af. Dat scheelt niet alleen een hoop werk, ik ben vooral blij met de resultaten bij de vaarzen. Eerder zaten we op een gemiddelde BSK van 51, maar bij de vaarzen onder de 50. Nu zat de gemiddelde BSK bij de laatste MPR op 54,5 en dat voor alle productiegroepen. De BSK is echt zeldzaam vlak, heel bijzonder om dat te zien. Ik wist wel dat het erin zat bij de vaarzen, maar we haalden de potentie er niet uit. Nu gelukkig wel en ook de oudmelkte koeien blijven veel beter op productie. De conditie lijkt ook beter, al is het nog wat vroeg om daar iets over te zeggen en de klauwgezondheid is super.”
“De CO2-uitstoot is gedaald, het voersaldo gestegen.”
Minder CO2, meer marge
De voordelen van de overstap naar CRF zijn voor Thom overduidelijk. “Het is eigenlijk heel simpel: ik hoopte onderaan de streep beter af te zijn, en dat is gelukt.” Het aantal ophaalkoeien bleef gelijk en ook het werken met vochtrijke bijproducten is een voordeel voor Thom. “Dat past goed bij ons bedrijf, omdat we vrij intensief zijn. Het verlaagt de CO2-uitstoot, iets waar we actief mee bezig zijn. De productie is toegenomen en vooral veel constanter. De totale krachtvoerkosten per koe liggen iets hoger, maar per liter melk zijn de voerkosten gedaald. We halen daardoor 80 tot 90 cent meer marge per koe per dag en dat tikt wel aan. Als je weet wat je doet, en het juiste advies hebt voor het mengen en het robotmanagement, denk ik dat een hoog basisrantsoen ook voor robotmelkers heel veel voordelen kan hebben.”